Mei 2014. Ik ben 12,5 jaar in dienst. Ik krijg een penning, een bos bloemen en voor de afdeling is er gebak. Van mijn teamchef krijg ik een fles cava, verpakt in cellofaan met een lint eromheen.
Een half jaar later trouwt mijn broer. Ik mag getuige zijn, een hele eer. De getuigen krijgen de mooie pen waarmee getekend is cadeau. En ook een fles wijn met een speciaal gemaakt etiket als bedankje.
December 2016. De beide flessen staan onaangeroerd op de keukenkast. De pen ligt opgeborgen in de kast. Wijn is lekker, schrijven fantastisch. Maar ik vind het simpelweg zonde om de wijnen te drinken of de pen te gebruiken. Deze bewaar ik voor bijzondere gelegenheden.
Waren die er dan niet de afgelopen twee jaar? Zeker wel. Meer dan genoeg. Zo heb ik mijn droomreis gemaakt. Staan mijn teksten ineens in landelijke kranten. Werd ik tante. Familie en vrienden lagen in het ziekenhuis, maar iedereen kwam er zonder blijvend letsel uit. Kan ik echt het verschil maken voor kinderen in een tehuis in Peru. En -misschien wel de beste reden om die twee flessen te openen- werd ik heftig verliefd en kwam ik er achter dat ik niet zijn enige was. Kortom, redenen genoeg de afgelopen twee jaar om zo’n fles open te trekken. Toch heb ik het niet gedaan. Geen reden was goed of mooi genoeg. De pen heb ik nooit gebruikt omdat ik bang was deze te verliezen. En zo ligt er ook al twintig jaar een zilveren armband in een doosje. Cadeau van mijn vader voor mijn zestiende verjaardag. En een gouden ring van mijn grootouders, gekregen toen ik vierentwintig werd. Beiden nooit gedragen.
Ik zit thuis achter de laptop. Onwillekeurig denk ik terug aan een onderzoek met een collega, een aantal jaren geleden.
Een seniorenwoning. De bejaarde man zit ontroostbaar aan de keukentafel. Bij hem zijn twee dochters en zijn kleinkinderen. De kleinkinderen hebben mijn leeftijd. Hun oma, de echtgenote van de bejaarde man, ligt dood in de gang onderaan de trap. Bij zo’n overlijden doen wij altijd onderzoek, samen met de forensisch arts. Tijdens dit onderzoek zijn politieagenten bij de familieleden. Ze staan hen bij, maar moeten ook noteren wat er is gebeurd. De familie heeft verteld dat ze bij elkaar in de keuken zaten. De vrouw is naar boven gelopen om de wasmachine aan te zetten. Ze hebben haar naar boven horen lopen. Even later hoorden ze dat zij van de trap viel. Zij zijn meteen gaan kijken en zagen haar toen levenloos onderaan de trap liggen. Hulpdiensten zijn gebeld, maar konden niks meer doen voor de vrouw. Uit ons onderzoek met de arts blijkt dat de vrouw een hartstilstand heeft gekregen. Daarom is zij gevallen, ze heeft het zelf niet eens meer gemerkt. Geen misdrijf dus.
Wij leggen met de arts onze bevindingen uit aan de familie. Dat de vrouw niks heeft gemerkt is voor hen een fijne gedachte. Het horloge, de armband en de ketting die de vrouw droeg geven we aan de man. Hij neemt het aan, hoofdschuddend.
‘Ze heeft zoveel mooie sieraden. Het gouden horloge van haar moeder. De armband die ik haar gaf toen we vijfentwintig jaar getrouwd waren. Een ketting van de kinderen. Wat ze nu droeg is goedkope rotzooi. Ze wou de mooie dingen niet dragen, bang om ze te verliezen, bang dat het kapot zou gaan. Zelfs vanavond, een gezellige avond thuis met de hele familie, droeg ze niet haar mooiste jurk. En ook niet de sieraden. En nu kan het niet meer...’ De oude man barst in tranen uit.
Ik zie de flessen op de keukenkast staan. Ze staan er al zo lang, dat ik ze eigenlijk al niet meer echt zie. Nu ineens wel. Ik loop naar de kast en pak het kleine sieradendoosje met daarin de armband van mijn vader en de ring van mijn grootouders. Beiden doe ik om. De pen pak ik ook uit de doos en ik schrijf er mee. De flessen laat ik nog even staan. Ik besluit binnenkort wat goede vrienden en familie uit te nodigen. Dan open ik de flessen wel en draag ik mijn mooiste jurk. Met een hele speciale reden. Om het leven te vieren.
Zonder mijn toestemming mogen mijn teksten niet gekopieerd en gebruikt worden. Delen via de bestaande link op social media mag uiteraard wel.