Copyright H.E. Schoonekamp. Zonder mijn toestemming mogen mijn verhalen niet gekopieerd en/of gepubliceerd worden. Linken mag uiteraard wel.

vrijdag 28 april 2017

Politieblog. Oost West

Doordat we allebei verhalen schrijven over ons politiewerk leerde ik Piet Kats kennen. Hij motorrijder in Rotterdam, ik forensisch medewerker in Oost. En op een dag mag ik een dienst met hem meedraaien in Rotterdam. Als we voor een zaakje in een Rotterdamse woning zijn en even op het balkon moeten kijken vraag ik:  "Mag de deur even los?"
De bewoners kijken mij vragend aan, waarop Piet zegt: "Let maar niet op haar. Ze praat een beetje raar, daar ken ze niks aan doen, die komt uit het oosten. Mag de deur open?" De bewoner opent de deur en ik denk, maar zeg het niet: "Daar ‘ken’ ze niks aan doen, da’s lekker Nederlands…”

In het politiebureau Rotterdam Zuidplein zit een agent te tikken. "Praat maar even met hem, jullie komen uit dezelfde buurt dus praten dezelfde taal” zegt Piet. Ik geef hem een hand en vraag of hij uit de buurt van Zutphen komt. Hij zegt dat hij uit Almelo komt.
We kijken allebei verontwaardigd naar Piet en proberen uit te leggen dat Almelo een uur rijden van Zutphen ligt en echt heel anders is. Zinloos. "Het is allemaal Ooooooost" roept Piet. Hoogste tijd om Piet eens naar Oost te halen…

En zo komt Piet naar Apeldoorn om een dag forensische onderzoeken mee te lopen. Het is gelijk raak, amper binnen krijg ik het verzoek om sporenonderzoek te doen bij een boerderij in de Achterhoek waar een zitmaaier is gestolen. Piet ligt dubbel van het lachen. “Diefstal zitmaaier? Nog nooit meegemaakt in Rotterdam!” Ik leg uit dat diefstallen van zitmaaiers hier in Oost een groot probleem zijn. En dus gaan we naar de boerderij om onderzoek te doen. Waar we allebei een beker koffie van de bewoners in onze handen gedrukt krijgen. Ik neem meteen een slok en zie dan Piet argwanend in de beker en verbaasd naar mij kijken. Ik kijk hem vragend aan.
“Ja, jij drinkt dat zo op! Je weet toch nooit of ze er iets in gedaan hebben!” 
“Piet, les één in de Achterhoek: iedereen geeft je hier koffie en daar zit niks in. Hooguit wat extra vriendelijkheid. Weigeren is geen optie.”
Heel voorzichtig zie ik Piet een klein slokje nemen, om al snel daarna met een opgelucht gezicht een grote slok te nemen als hij tot de conclusie is gekomen dat er echt niks mis mee is. 

Voor nog een sporenonderzoek rijden we dieper de Achterhoek in. Onderweg zwaaien mensen en ik zwaai terug. En is Piet verbaasd over zoveel vriendelijkheid naar de politie. Bij de opengebroken woning vraag ik aan de bewoners of de schuurdeur los was en krijg gewoon antwoord, terwijl Piet wegduikt om niet in lachen uit te barsten. Dat iedereen hem raar aankijkt om zijn Rotterdamse accent deert hem niet.

Van de Achterhoek mogen we naar Harderwijk voor het volgende onderzoek. Een uur rijden. Zulke afstanden zijn voor mij normaal in Oost, voor hem in Rotterdam niet. 
Van Harderwijk gaan we naar Epe. Binnendoor. En leg ik uit dat de zwijnen de bermen zo omgewoeld hebben en dat het 's avonds echt gevaarlijk is om er te rijden vanwege die beesten. Ook die lopen niet in Rotterdam volgens Piet. Vanuit Epe gaan we terug naar Apeldoorn. De dag is om, Piet gaat retour afzender naar het westen en ik hoop dat hij een wat realistischer beeld heeft van Oost. 

Een week later zit ik ’s avonds laat thuis op de bank. En dan gaat mijn diensttelefoon. ‘Piet Kats’ zie ik in het scherm. Ik pak verbaasd de telefoon op. En hoor hem met z'n Rotterdamse accent vragen of ik alsjeblieft wil helpen want hij heeft een taalprobleem.
Even heb ik de neiging om op te hangen omdat ik denk dat hij me op z’n Rotterdams in de zeik wil nemen omdat hij met iemand uit het oosten in gesprek is. Maar dan zegt hij dat hij met collega’s naar een reanimatie is geroepen. De reanimatie is helaas niet gelukt, de hoogbejaarde vrouw is overleden. De ook hoogbejaarde echtgenoot spreekt alleen maar Spaans. 
"Jij ken toch Spaans, vertaal even alsjeblieft” zegt Piet. Ik zeg dat ik dat wel kan, maar geen erkende tolk ben. Dat blijkt niet nodig te zijn, Piet en zijn collega’s willen snel veel info en de man het nodige uitleggen, van een misdrijf is absoluut geen sprake.
Hij zet zijn diensttelefoon op de luidspreker en ik vertaal en praat met de man en krijg van hem de informatie waar familie is en hoe de laatste minuten van het leven van de inmiddels overleden vrouw zijn gegaan. Ik heb meteen sympathie voor de man, die hoorbaar opgelucht is dat hij in zijn eigen taal zijn verhaal kan doen. 

Natuurlijk hadden ze een tolk kunnen bellen, maar dat was duur en in dit geval niet handig. 
“Blijf nog maar even wakker, je ken ons mooi helpen zo” zegt Piet.
Nog een paar keer word ik gebeld. Dat ik de snikkende en mompelende bejaarde Spanjaard soms beter versta dan de Rotterdamse collega’s zeg ik ze maar niet. 

En dan gaat weer de diensttelefoon, weer Piet Kats.
"Nou je toch nog wakker bent ken je ook wel even voor de uitvaartondernemer vertalen, ik geef m'n telefoon aan hem hoor!" Even hoor ik niks en dan hoor ik toch echt Piet zeggen:
"Goedenavond, met Johan, ik ben van de uitvaartverzorger en we willen graag weten wat de wensen van meneer zijn, fijn dat je ken vertalen." 
Johan? Dit is gewoon Piet die me alsnog in de zeik neemt. De stem, het accent, de intonatie, alles is exact hetzelfde! 
Na toch even een lichte twijfel zeg ik het dan ook.
"Heel grappig Piet, hier trap ik niet in."
"Ja maar ik ben echt Johan hoor!"
"Ja daag, ik ben te wakker om hier in te trappen Piet."
Dan hoor ik hoe de man aan de andere kant van de lijn zijn best moet doen om niet te lachen in het bijzijn van de oude Spanjaard en hoor ik hem zeggen:
"Ik ben Piet z'n broer! Ik had toevallig ook dienst, ik werk in de uitvaart, dat kén toch!"
En dan krijg ik blijkbaar toch weer Piet aan de lijn die ergens weggedoken helemaal in een deuk ligt om deze verwarring. 
"Is echt m'n broer! We lijken echt heel veel op elkaar! Komt-ie weer hoor!" 

Als ik ook voor de uitvaartverzorging heb vertaald, de Rotterdamse collega's alles voor de oude Spanjaard hebben geregeld en familie onderweg is, krijg ik Piet weer aan de lijn. "Je ken nou wel gaan slapen, we zijn zo klaar hier, dank je wel.”

Lachend stap ik even later in bed. Oost west, thuis best. Zowel in oost als west, zijn de collega’s geweldig. Al praten we af en toe allemaal een beetje raar, we spreken wel dezelfde politietaal. Hulpverlenen aan hen die dat behoeven en dag en nacht voor elkaar klaar staan. 
Al klinkt dat overal een beetje anders.


Beste Piet,
Dit verhaal is niet alleen over jou, het is ook voor jou. Omdat je een prachtig mens bent, een fantastische politieman en een geweldig schrijver. Bedankt daarvoor.