Zondagmiddag. Op verschillende plaatsen heb ik sporenonderzoek gedaan. Als ik daarmee klaar ben ga ik naar het dichtstbijzijnde politiebureau om het schriftelijk werk te doen. Ik klets wat met agenten die ook aan het einde van hun dienst hun bevindingen in het politiesysteem aan het tikken zijn en log in. Ik pak de sporen erbij die ik die dag aangetroffen heb en begin met het invoeren ervan in de systemen zodat ze zo snel mogelijk nader onderzocht kunnen worden om de daders van de verschillende misdrijven te kunnen vangen.
Daar heb ik graag koffie bij. En ik vraag de agenten of ze ook koffie willen. Dat willen ze. En terwijl ik bij de koffie automaat de bekertjes sta te vullen hoor ik in mijn oortje via de portofoon dat de agenten van dit politiebureau door de meldkamer worden opgeroepen om met spoed naar een paar straten verderop te rijden waar iemand op de fiets is aangereden door een auto. Het slachtoffer is niet aanspreekbaar en het ziet er niet goed uit. Meteen hoor ik de agenten het bureau uitrennen en zie ik twee politiewagens met sirenes aan naar het ongeval rijden. En blijf ik achter met vijf bekertjes koffie.
Ik kan één bekertje koffie kwijt aan een collega die tijdelijk bij de recherche werkt en één aan de Operationeel coördinator. Meer mensen zijn er niet. De andere twee bekertjes koffie gooi ik meteen door de gootsteen, die komen niet op voorlopig. We luisteren mee en horen wat de agenten aantreffen die er eerder dan de ambulance zijn omdat het ongeval zo dicht bij het bureau is. We horen hoe de ambulance aan komt rijden. En dat de meldkamer zegt dat de traumahelikopter ook aan komt vliegen.
Wij blijven in het bureau. Wij hebben andere functies en taken die dag. Op de plaats van het ongeval redden de aanwezige agenten het prima. De traumahelikopter horen we aan komen vliegen. De piloot zoekt de beste plek om te landen en dat blijkt de parkeerplaats naast het bureau te zijn. Een agent die net in dienst is gekomen is gevraagd heel snel zijn uniform aan te trekken, hij rijdt naar de helikopter om dan met de arts uit de helikopter in de politiewagen met spoed naar het slachtoffer op straat te gaan. Op de plaats van het ongeval wordt hem door de arts gevraagd terug te gaan naar de parkeerplaats ter beveiliging van de piloot en de helikopter. De arts weet blijkbaar al wat komen gaat…
De collega van de recherche en ik kijken naar buiten. Eerlijk is eerlijk: zo’n helikopter is gaaf om te zien. En dat vinden veel mensen. We zien namelijk steeds meer mensen aan komen lopen en rijden. We kijken elkaar aan, waarop de collega van de recherche naar de kleedkamer gaat om zijn politie uniform aan te trekken en zijn koppel met bewapening om te doen, waarna we samen naar de helikopter lopen om de collega te helpen de mensen op afstand te houden. Want inmiddels staan er zeker driehonderd mensen, de meesten met de telefoon in de hand om te filmen of om foto’s te maken.
Ik begrijp best dat er zoveel mensen op af komen. Een helikopter landt niet elke dag in deze plaats. En zeker geen traumahelikopter. Gelukkig maar, als deze helikopters moeten landen is er immers iemand die echt in levensgevaar is. Er staan heel veel mensen met kinderen. Kinderen klein en groot. Maar beseffen die ouders dan niet dat deze helikopter er niet voor de sier staat? Maar om iemand te helpen die er heel slecht aan toe is? Dat wil je je kinderen toch niet laten zien?
Via ons oortje horen we dat het slachtoffer met de traumahelikopter naar een academisch ziekenhuis gebracht zal worden. De ambulance zal het slachtoffer van de plaats van het ongeval naar de helikopter brengen. Dat betekent voor ons dat het slachtoffer de traumahelikopter ingetild zal moeten worden. En dat met zoveel mensen er om heen.
Op een plaats-delict worden vaak politielinten gespannen waar omstanders niet onderdoor mogen. Zodat slachtoffers afgeschermd zijn, sporen niet verstoord worden en wij ongestoord ons werk kunnen doen. Daar is hier op deze hele open parkeerplaats geen tijd en ruimte voor. Bovendien kunnen we geen linten spannen want de ambulance moet er zo snel mogelijk doorheen. Als we horen dat het slachtoffer in de ambulance ligt kunnen we alleen maar ruimte creëren voor de ambulance door mensen te vragen aan de kant te gaan en vragen we zoveel mogelijk mensen om weg te gaan. Vooral mensen met kinderen, omdat dit geen aanblik is voor kinderen. Er zal zo meteen iemand zwaargewond op een brancard uit een ambulance in de helikopter getild moeten worden. En dat zeggen we ook tegen de omstanders. Een aantal mensen met kinderen gaat weg, maar veruit de meesten blijven staan, de telefoon in de hand. Ook met kleine kinderen. Er is geen tijd voor uitgebreide uitleg of discussie. De ambulance is onderweg, er moet een leven gered worden.
Het is ons gelukt om iedereen opzij te laten gaan voor de ambulance. De ambulance rijdt tot naast de traumahelikopter. En dan gaat de deur open en wordt het slachtoffer op de brancard uit de ambulance gereden. Medische handelingen gaan door, infusen en ander medisch apparatuur moeten van de ambulance in de helikopter gekoppeld worden. Terwijl het slachtoffer dus op de brancard ligt. Buiten bewustzijn heel onbewust vechtend om in leven te blijven. En zich gelukkig niet bewust van alle camera's.
Ik wil weglopen om mensen nogmaals te vragen om weg te gaan met hun kinderen. Maar krijg dan de opdracht van de medici om te blijven staan omdat het slachtoffer zo in de helikopter getild moet worden en ze handjes daarbij nodig hebben. Van mij en mijn twee collega’s. Ik ga voor de brancard bij het hoofd van het slachtoffer staan zodat deze een beetje afgeschermd is voor alle camera’s. Voor het eerst blij met het te veel vet op mijn heupen dat voor extra afscherming zorgt.
De ambulancemedewerkster heeft er genoeg van. Op de plaats van het ongeval stonden ook mensen met kinderen te filmen en ook daar is door een agent gevraagd aan mensen om weg te gaan. Zij roept naar het publiek: ¨Gaat u alstublieft weg, vooral met kinderen. Dit zouden kinderen niet moeten zien. En moet u zich eens voorstellen dat u hier zelf ligt en er staan zoveel mensen te filmen.¨ Een aantal mensen met kinderen geven gehoor en gaan weg. Maar er komt ook commentaar. Grof commentaar. Genoeg om deze mensen aan te houden voor belediging. Soms is negeren het beste, in dit geval noodzakelijk. Want onze handen zijn nodig om het slachtoffer de ambulance in te tillen. Op het teken van de medici tillen we het slachtoffer de helikopter in. Als dat gelukt is kijk ik naar mijn handen, die onder het bloed zitten. Ik ga voor de ingang van de helikopter staan, weer om af te schermen, en kijk om. Ik heb nog nooit zoveel filmende mensen bij elkaar gezien. Niet te filmen dit...
En ineens zie ik weer voor me hoe ik een aantal jaren geleden met collega’s bij een aangetroffen stoffelijk overschot in de rivier stond. Door de politieboot werd het lichaam tegengehouden zodat het niet verder zou drijven. Het lichaam was boven komen drijven aan de overzijde van de kade van een stad. En op die kade stonden al snel honderden mensen, velen met kinderen. Ook daar konden we niks afschermen. En helaas daar ook niet vertrouwen op het gezonde verstand van veel mensen.
De ambulance rijdt weg, de deur van de helikopter gaat dicht. Mensen die toch weer dichterbij zijn gekomen worden door ons weer wat naar achteren gestuurd. Omdat de helikopter op moet gaan stijgen. Met diep respect voor de piloot zie ik de traumahelikopter wegvliegen van de toch best krappe parkeerplaats. Snel weg om het leven van dit slachtoffer te behouden. De meeste omstanders zijn dan ook ineens snel weg. Achter mijn collega aan loop ik terug het bureau in. Hij houdt de deuren voor me open zodat ik het bloed van het slachtoffer niet verder verspreidt en snel mijn handen goed en grondig kan wassen.
In het bureau wordt er nagepraat, al tikkend achter de computers, met koffie. Over de ernst van het ongeval, hoe het heeft kunnen gebeuren. Maar vooral wordt de verbazing uitgesproken over het ramptoerisme van zoveel mensen met kleine kinderen. Wij begrijpen daar allemaal helemaal niks van, daar zijn we het over eens.
Als ik naar huis ga en de inmiddels lege parkeerplaats zie ben ik mijn ouders heel dankbaar dat ze mij als kind nooit zulke dingen hebben laten zien. Als volwassene heb ik mijn eigen keuzes gemaakt en heel bewust gekozen voor dit werk. Al weet ik dat zij zich wel eens ernstig zorgen maken over wat ik zie en meemaak. Het is mijn volwassen keuze om soms in hele heftige situaties mijn werk te doen. Mij is geleerd daarmee om te gaan, als kind had ik hier zeker slapeloze nachten van gehad.
Ik rijd verder. In gedachten bij het slachtoffer die er hopelijk weer helemaal bovenop komt. En bij de kinderen die dankzij de keuze van hun ouders iemand zwaargewond hebben zien liggen op een brancard terwijl ambulancemedewerkers vochten voor het leven van die persoon. Een traumahelikopter is indrukwekkend om te zien. Absoluut. Maar komt om levens te redden, niet om kinderen trauma’s op te laten lopen.
Bron foto: ANWB Medical Air Assistance
Copyright H.E. Schoonekamp. Zonder mijn toestemming mogen mijn verhalen niet gekopieerd worden en/of gepubliceerd worden. Linken mag uiteraard wel.